Poëzie - Doen en laten (J. Herzberg)    

Omdat poëzie niet echt tot mijn geliefkoosde genres behoort, heb ik op goed geluk een dichter uitgekozen. Of liever dichteres, want ik heb enkele dichtbundelsgelezen van Judith Herzberg, een van de belangrijkste Nederlandstalige dichters uit de voorbije eeuw. Hoewel Herzberg dit jaar tachtig wordt, is ze allerminst van plan om te stoppen met schrijven. Ze bracht namelijk het afgelopen jaar nog een nieuwe dichtbundel Liever brieven uit. Bovendien blijkt ze nog een pittige dame te zijn die niet bang is om journalisten van enige repliek te dienen. Zo bekende ze tijdens een interview op de Nederlandse radio dat ze geen zin had in het gesprek over haar bundel Klaagliedjes, want ze wil liever niet vastgepind worden op haar uitspraken (Demets, 2013).

Judith Herzberg wordt geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Ze is de dochter van de eveneens bekende schrijver Abel Herzberg. Hoewel zij een joodse was, heeft zij net zoals haar ouders de gruwel van de Holocaust overleeft. Toch hebben deze gebeurtenissen een grote indruk op haar achtergelaten en haar werk karakteriseren. Ze slaagt er bijvoorbeeld zeer goed in om op een eenvoudige, mooie manier de gebeurtenissen die een grote impact hebben weer te geven.

In 1961 debuteerde Herzberg met haar gedichten in het weekblad Vrij Nederland. Nadien schreef ze aan haar dichtbundels. Zeepost kwam in 1963 uit en al snel zouden Beemdgras, Vliegen, Strijklicht e.a. volgen. De dichtbundel die het grootste succes kende was 27 Liefdesliedjes (1971), een bewerking van het Bijbelse Hooglied dat de meest herdrukte poëziebundel in Nederland werd. Deze bundel is trouwens met enkele andere gedichten uit Zeepost, Strijklicht, Vliegen, ... opgenomen in de bloemlezing Doen en laten die ik bijgevolg gelezen heb. Doen en laten behoorde in 1994 tot de honderd beste boeken uit Nederland. En niet alleen in Nederland kennen haar gedichten veel succes, want Herzbergs poëzie werd overigens vertaald in het Duits, Turks en Engels.

Herzbergs poëzie werd enkele keren bekroond. Zo ontving zij in 1981 de Jan Campertprijs, in 1994 de Constantijn Huygensprijs en in 1997 de P.C. Hooft-prijs. Deze laatste prijs behoort bovendien tot de belangrijkste prijzen in het Nederlands taalgebied. De prijs werd voor de allereerste keer uitgereikt in 1947, want op 21 mei van dat jaar werd de driehonderdste sterfdag van Pieter Corneliszoon Hooft herdacht. De jury omschreef het werk van Herzberg als volgt: “Behalve oude of juist heel jonge mensen, onhandige, verlegen, verwarde, in zichzelf verzonken mensen, kunnen dieren, planten en dingen op haar onverdeelde aandacht rekenen.” Ze vinden het ook prijzenswaardig dat Judith oog heeft voor de meest gewone, dagdagelijkse dingen uit het leven en dat ze dit op een spontane en eenvoudige manier kan omzetten in poëzie.

Hoewel poëzie niet mijn ding is, vond ik het werk van Herzberg een leuke kennismaking met dit genre. Ik zal niet beweren dat ik elk gedicht even goed begreep of apprecieerde, maar toch hebben enkele gedichten mij geraakt. Ze kan op een hele eenvoudige maar mooie manier vertellen over de gewoonste dingen die een mens kunnen overkomen. Daarbij hoeft het niet altijd over rozengeur en maneschijn te gaan, maar komen er ook zeker minder leuke thema’s aan bod. De mooiste dichtbundel vond ik toch 27 Liefdesliedjes. Ik vond het knap hoe zij erin geslaagd is om zo’n mooie bewerking te maken van een Bijbels boek. Als je het oorspronkelijke Hooglied leest, dan is het wel duidelijk dat dit om een poëtisch boek gaat, maar maakt het oudere taalgebruik dit wat moeilijker om te lezen en te begrijpen. Onderstaand gedicht geeft zeer goed weer wat het is om verliefd te zijn en om van iemand te houden. Herzberg beschrijft het als een van de meest intense gevoelend dat een mens kan ervaren


Gedicht Herzberg:    Oorspronkelijke tekst uit Hooglied:

 

Als je zoveel om iemand gaf

dat je alles wat je had

je huis en je hele boel          

daarvoor zou willen geven

dan werd je alleen maar veracht.

 

Toch is het een gevoel

dat inslaat als een flits

een brand vlamt door je heen

en er is geen rivier

geen water in de wereld

dat zulke vlammen blust.

 

Houd me dicht tegen je aan

als een band om je arm

als een hanger op je hart

want sterk als de dood

is de liefde, en afgunst

zo diep als het graf.

Leg mij als een zegel aan uw hart

als een zegel aan uw arm.

Want sterk als de dood is de liefde

onverbiddelijk als het rijk

van de doden de hartstocht,

 

haar vlammen zijn vuurvlammen,

een vuurgloed des Heren.

Vele wateren kunnen de liefde

niet blussen en rivieren spoelen

haar niet weg.

 

Al bood iemand alles wat hij had

voor de liefde, smadelijk zou men

hem afwijzen.

Naast de bundel 27 liefdesliedjes vond ik ook de dichtbundel Vliegen zeer aangenaam om te lezen. Judith heeft hierin gedichten over vliegen –jawel, de insecten- geschreven. Dit toont aan dat de commentaar van de jury geheel terecht was, want welke dichter schrijft nu poëzie over een van de meest nutteloze beesten op aarde? Ze heeft een aardige analyse gemaakt van deze diertjes die kloppen als een bus, want tijdens het lezen moest ik vaak glimlachen omdat hetgene wat Herzberg schrijft zo herkenbaar is. Enkele voorbeelden:

1)                                                                                                    2)

Vaak doodgeslagen, zien plakken, in stroop              Een keer na weggeweest te zijn

zakken deze dingetjes waarvan de kop                     en weer terug, om zeker

aan het lijf zit als een locomotief                              te zijn liep er een kriebelend

aan een kolenwagen                                                over mijn knie

 

3)                                                                                                    4)

Je cirkelt en gaat zitten                                            Niet kwaad – geërgerd leek het paard,

op me waar het je schikt                                           trekkinkjes met zijn rugvel en zwaaien

maar ik mag nauwelijks naar je wijzen                       met zijn staart. Voor de vliegen een spel:

dan doe je net of je ontzettend schrikt.                      waar de staart net niet kwam

                                                                              kwamen zij wel.

Deze vier korte gedichten spreken eigenlijk voor zich: vliegen zijn irritante beestjes. Zij komen constant op jou zitten en dat kriebelt dan ontzettend (gedicht 2), maar van zodra je met je hand nog maar een millimeter naar hen beweegt, vliegen ze onmiddellijk op (gedicht 3) om binnen enkele seconden weer doodleuk op hetzelfde plaatsje als voordien te komen zitten (gedicht 2). Zelfs paarden hebben er last van. Zij staan dag in dag uit in de wei op warme zomerdagen met hun staart te zwaaien om alle vliegen weg je jagen, helaas meestal zonder effect (gedicht 4). Van zodra je echt genoeg hebt aan een vlieg, neem je meestal een vliegenmepper en maak je de beestjes van kant, maar zelfs dan plagen ze je nog, want ze besmeuren het hele raam met hun vieze bloed en lijfje (gedicht 1).

Het is dus zeker de moeite om eens gedichten van Herzberg te lezen. Ze zijn heel toegankelijk en eenvoudig geschreven. Je herkent jezelf of de situatie ook vaak in gedichten van haar. Een bijkomend voordeel is dat je zo’n dichtbundel niet helemaal in een keer hoeft uit te lezen. Het is perfect denkbaar om slechts een gedicht per dag te lezen, waar je dan verder over kan beginnen nadenken. Vooral bij de iets moeilijkere en complexe gedichten kan dit helpen om het te begrijpen.

 

Recensies:

Demets, P. (17 december 2013). Liever brieven – Judith Herzberg. Opgeroepen op 20 mei 2014 van Cobra.be: https://www.cobra.be/cm/cobra/boek/boek-recensie/boek-poezie-recensie/1.1808057.

Z.n. (23 maart 2014). Judith Herzberg. Opgeroepen op 20 mei 2014 van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Judith_Herzberg.

Z.n. (2014). P.C. Hooft-prijs. Opgeroepen op 20 mei 2014 van Stichting P.C. Hooft-prijs: https://www.pchooftprijs.nl.